Burgemeester 1815
Brief van de gouverneur der provincie Gelderland, J.C.E. Van Lynden, aan de burgemeester van Eibergen
Pieter Reinhard Johan Wild van Heeckeren
De Directeur der Indirecte belastingen in deze Provincie, heeft mij berigt, dat men op de grenzen van Gelderland en in het bijzonder in Ued. Gemeente, er zich op toelegd om den sluikhandel te bevorderen door het daar zijn der Commiezen, door den zoo genaamden Hondslag of met het blazen op een Hoorn te verkondigen, en de fraudateurs van ’s Lands middelen intijds gelegenheid te geven om het gefraudeerde in zekerheid tegen recherge en weder over de Grenzen te brengen.
Het is de pligt der plaatselijke Besturen, om naar hun vermogen de rigtigen invordering van ’s Lands middelen te verzekeren gelijk de 22 en 24 art. Generale Ordonnantie op de invordering der middelen hun hiertoe gehouden verklaart. De strafwaardige Collusien die ik Ueg. hier boven schetste en waarvan UWEd. niet onkundig kan noch mag wezen, behoorden dienvolgens door UWEd. reeds voorlang tegengegaan te zijn, en daar zulks van UWE. zijde geommiteerd is, ben ik voornemes hier in te voorzien.
Dienvolgens inviteer ik UWEd. om mij te berigten of het gebruik der Koehoorns of andere diergelijke geruchtmakende Instrumenten binnen UWE. gemeente in zwang is, het zij tot het verzamelen van werkvolk van vhee of tot eenige andere Locale eindens.”